In de laatste jaren zijn in Nederland drie nieuwe kolencentrales gebouwd, twee voor ruwweg 1,5 miljard euro per stuk en een voor 2,5 miljard euro, alles bij elkaar ruim 5 miljard euro. Eigenaren claimen 6 miljard, maar dat lijkt een start voor de onderhandelingen over de toekomst van kolencentrales. Het goede nieuws is dat die onderhandelingen dus al een feit zijn, vanwege de politieke discussie over de sluiting of ‘uitfasering’. De centrales op de Maasvlakte kunnen vervroegd uitgefaseerd worden binnen vijf jaar. Het onverwijld stilleggen ervan is schadelijk voor het industrieel vestigingsklimaat en voor de reputatie van de overheid.
Voor de komende periode is financiële steun toegezegd. Er gaat 2,5 miljard euro aan operationele subsidie naar bio-bijstook, er is gedurende tien jaar aan grote industriële afnemers van de kolencentrales 200 miljoen euro per jaar toegezegd en er moet een nog onbekend bedrag naar CCS, de opslag van CO₂ in bijvoorbeeld oude gasvelden. Dit laatste is een onzekere kostenpost maar we schatten hem in op 300 miljoen euro, waarvan reeds 150 miljoen euro is toegezegd uit Europese subsidiegelden. Bij elkaar is er aan steun en subsidies 4,8 miljard euro gereserveerd. Goed beschouwd zal er derhalve eenzelfde bedrag aan subsidie naar de kolencentrales gaan als ze hebben gekost om te bouwen.
Bio-bijstook kan per centrale met gemak oplopen tot 1 miljoen ton per jaar aan hout (chips of pellets) die uit Canada of de VS zullen moeten komen want in West-Europa zijn deze hoeveelheden niet voorhanden. Bio-bijstook heeft een tweeledig doel: het draagt bij aan de doelstelling hernieuwbare brandstoffen in te zetten en het verlaagt het CO₂-gehalte van de elektriciteit uit de centrale. We gaan dus eerst de CO₂-emissie in Nederland significant verhogen om daarna trots te zijn op de verhoogde inzet van hernieuwbare energie in de vorm van bio-bijstook. Dit is een goed argument om slechts op één doel te sturen, te weten minder CO₂-emissie. Bio-bijstook in de kolencentrales heeft als doel de CO₂-emissie te verlagen en is afhankelijk van de gewichtsverhouding met ingezette kolen. Voor nu gaan we uit van een emissiereductie van 25 procent.
Na bio-bijstook is CCS de tweede belangrijke pijler onder de verdediging van de kolencentrales. Het slagen van het Rotterdam Climate Initiative is voor meer dan 50% afhankelijk van CCS. De centrales staan er, maar over CCS hoor je weinig. Deze emissiereductie kost tenminste 10% meer energie en gaat ten koste van het rendement. Als de doelstelling van kolen met CCS is om te komen tot de gasbenchmark dan wordt met CCS 20% emissiereductie gerealiseerd. We moeten aannemen dat de opgeslagen CO2 veilig blijft opgeborgen voor de komende honderden jaren.
De CO₂-emissiereductie zal met bio-bijstook en CCS dus mogelijk 40 tot wel 50 procent bedragen en dat is een significante reductie. Ruwweg stoot een kolencentrale 1.000 gram CO₂ per geproduceerde kWh uit die dus met wat goede wil gereduceerd zou kunnen worden tot 500 gram. Een kWh gebaseerd op gas kent een uitstoot van 450-500 gram CO₂ per kWh. We leggen nu gascentrales stil, bouwen nieuwe kolencentrales en leggen daar nog eens een zelfde bedrag als ze gekost hebben aan langjarige operationele subsidies bij om ze hetzelfde te laten presteren als de gascentrales die we hebben stilgezet. Op deze manier beschouwd is het geld drie maal uitgegeven.
Helder is dat als we naar de toekomst kijken, er voldoende geld is om op een nette manier de investeerders van de kolencentrales uit te kopen en nog geld over houden met een beter CO₂-emissie resultaat.
CE Delft heeft een studie gedaan naar nut en noodzaak van de kolencentrales en het moet gezegd worden dat kolen nu zo goedkoop zijn dat onze elektriciteit duurder wordt als we de kolencentrales sluiten en wel 0,4 eurocent per kWh. Dit lijkt een overkomelijk bedrag, zeker als dit wordt afgezet tegen de energiebelasting die er op een kWh zit. Voor de consument is die energiebelasting rond de 15 cent, voor de industrie is dat significant lager.
Opnieuw is duidelijk dat de fossiele energievoorziening slechts overlevingskansen heeft als ze niet hoeft te betalen voor de CO₂-emissie en substantiële langjarige subsidies krijgt. Het lijkt ons dat het momentum van de energietransitie inmiddels zo groot is dat de wal het schip zal keren: de consument keert zich af van die leveranciers die niet meebetalen aan de CO₂-emissie risicobeperking. De eigenaren van de kolencentrales splitsen hun activiteiten en geven de fossiele tak een andere naam. Pr-campagnes moeten het imago ondersteunen.
Zoals ook een halvering in prijs van het traditionele fotorolletje de opkomst van de digitale fotografie niet kon tegenhouden, zal de fossiele energievoorziening het lastig krijgen hernieuwbare vormen van energie te stoppen. Het is niet alleen de politiek maar ook de consument die zich roert en de industrie luistert daar uiteindelijk altijd naar. Nuon lijkt reeds overstag en ziet ervan af kolen te gaan stoken in de Eemshaven Magnus centrale. Het zou de politiek wel sieren zich minder als belangenbehartiger van de industrie en meer als die van de consument te manifesteren. De Nederlandse kolenkeizer heeft helaas geen kleren aan en dat moest maar eens worden gezegd.
Dit artikel van Liberaal Groen-bestuurders Gijs Dröge en Gerd-Jan Otten verscheen op 24 juni in het FD.